Het boeddhisme in Sri Lanka – meer dan een religie
Het boeddhisme spreekt me al jaren aan. Misschien omdat ik telkens het gevoel heb dat mensen in boeddhistische landen net wat vriendelijker zijn, minder gehaast en niet altijd alleen maar met geld bezig. Dat viel me al op tijdens een reis in Myanmar en ook in Sri Lanka ervaar ik dat sterk: een glimlach op straat, iemand die je helpt zonder er iets voor terug te verwachten. Het voelt zacht en open, alsof de leer van de Boeddha in de dagelijkse omgang verweven zit.

Het ontstaan van het boeddhisme in Sri Lanka
Het boeddhisme kwam al heel vroeg naar Sri Lanka, ergens in de 3e eeuw voor Christus. Volgens de verhalen landde Mahinda, de zoon van de Indiase keizer Ashoka, hier en wist hij koning Devanampiya Tissa te overtuigen. Vanaf dat moment verspreidde de leer zich razendsnel. Anuradhapura werd een soort boeddhistisch centrum, en sindsdien is het geloof niet meer weg te denken uit het land. Als je hier rondreist, zie je het overal terug: in de stoepa’s langs de weg, in de tempels vol devotie en eigenlijk ook gewoon in de dagelijkse manier van doen van de mensen.

Roomser dan de Paus
Natuurlijk is niemand heilig, of zoals we zeggen: roomser dan de paus. Gids Sujan zegt het vaak met een glimlach als er minder fraai menselijk gedrag ter sprake komt: “It’s human nature…”
Vijf leefregels van het Boeddhisme
Het boeddhisme gaat ook niet om grootse gebaren, maar om kleine keuzes in het dagelijks leven. Dat zie je terug in de vijf leefregels die veel Sri Lankanen proberen na te leven: niet doden, niet stelen, eerlijk zijn, respectvol omgaan met elkaar en geen bedwelmende middelen gebruiken.
Boeddhisme als levensfilosofie
Het is meer dan religie; het is een levensfilosofie. Mensen lijken hier sneller tevreden met wat er ís, hebben minder haast en gaan flexibel om met tegenslagen. Een vertraagde bus of een omweg? Voor veel Sri Lankanen hoort dat gewoon bij het leven. En misschien is dat nog wel de grootste les die je als reiziger mee naar huis neemt: dat juist het onverwachte vaak het mooiste blijkt.

De boeddhistische vlag
De kleuren van de Boeddha
Overal in Sri Lanka wappert de boeddhistische vlag. De kleuren hebben elk hun eigen betekenis: blauw voor mededogen, geel voor de verlichting, rood voor vreugde, wit voor zuiverheid en oranje voor wijsheid. De verticale streep waarin alles samenkomt staat voor eenheid. Zo’n simpel stuk stof, maar het symboliseert precies de harmonie die ik hier ervaar.

Heilige plekken die indruk maken
Een paar plekken sprongen er voor mij echt uit. Anuradhapura met de eeuwenoude bodhiboom, waarvan gezegd wordt dat hij teruggaat tot de tijd van de Boeddha zelf. In Kandy staat de beroemde Tempel van de Tand, waar volgens de traditie een reliek van de Boeddha wordt bewaard – een religieuze schat en tegelijk een plek vol devotie. Dambulla maakt indruk met grotten vol kleurrijke muurschilderingen en honderden serene Boeddhabeelden. En dan is er nog Mihintale, de heuvel waar Mahinda volgens de traditie het boeddhisme het land binnenbracht. Je voelt er bijna letterlijk de oorsprong.


Kandy – een reis door de boeddhistische wereld
In Kandy bezocht ik niet alleen de beroemde Tempel van de Tand, maar ook het International Buddhist Museum, dat ernaast ligt. Je ziet hier hoe het boeddhisme zich over heel Azië verspreidde, van Sri Lanka tot Japan en van Myanmar tot Tibet. Tussen de beelden, schilderingen en verhalen voel ik opnieuw dat dit geloof niet alleen over rituelen gaat, maar vooral over een levenshouding: vriendelijk, bewust en open.
Wat ik mee naar huis neem
Op reis door Sri Lanka, van stupa’s tot grottempels, besef je dat het boeddhisme geen zondagse religie is. Het is een manier van leven die je elke dag terugziet – in de bloemenoffers, in de witte kleding tijdens Poya-dagen, maar vooral in de mensen zelf. En misschien is dat nog wel de grootste les van het Boeddhisme: dat het leven draait om aandacht en vriendelijkheid.

