
Foto: S. Krietemeijer
Op een begrafenis in Tana Toraja
Door het geluk van mijn werk ben ik na vijf jaar weer in Tana Toraja, op Sulawesi. Toen ik hier de eerste keer een begrafenis bijwoonde, was ik diep onder de indruk. De mensen, de dieren, de rituelen – het voelde alsof ik in een andere wereld stapte. En eerlijk is eerlijk: de eerste keer blijft toch de meest intense. “The first cut is the deepest,” zong Cat Stevens al, en dat geldt blijkbaar ook voor culturele ervaringen.

Welkom als toerist op een begrafenis – Tana Toraja in al haar rituelen
Nu, vijf jaar later, is het nog steeds indrukwekkend, maar toch anders. Ik ben minder bezig met de vraag of ik hier wel gewenst ben als toerist, of ik niet een beetje ongepast sta te kijken, en dat voelt bevrijdend. Dingen die me toen ontgingen, zie ik nu ineens: de houten stokken vlakbij de kist van de overledene, de nummers op de huizen, de rol van de jonge meisjes – prachtig opgemaakt en gekleed in kleurrijke jurken. Daarom dit keer meer aandacht voor de rituelen en achtergronden.
Een begrafenis als een feest
Het is nog ochtend als we aankomen in Labo, een dorp in de bergen van Tana Toraja. De begrafenis is al begonnen – of eigenlijk: het feest. Want zo voelt het. Vanaf acht uur zijn de meeste aanwezigen hier al, vanaf half 11 druppelen toeristen binnen, er klinkt gelach, overal staan tijdelijke huisjes vol familieleden en bekenden. Niemand huilt.
Het weerzien is hartelijk, alsof een langverwachte reünie eindelijk plaatsvindt. Onze gids Arung vertelt: "Pas op de laatste dag, bij het echte afscheid, vloeien de tranen".

foto: S. Krietemeijer
De kist in het midden
Op het terrein staat de kist van de overledene, overdekt door een tijdelijk huisje, met daarnaast buffels die staan te wachten op hun lot. Jongens lopen af en aan met water, kinderen spelen tussen de benen van de volwassenen.

Ik word uitgenodigd om plaats te nemen in een van de huisjes. Even twijfel ik – hoor ik hier wel tussen te zitten? – maar ik geef iedereen een hand, schuif naar binnen en krijg meteen een kop koffie en iets lekkers toegeschoven. Koffie en cake – de enige overeenkomst met een Nederlandse uitvaart.

Een sociaal gebeuren
Bij ons in Nederland zijn begrafenissen steeds vaker in besloten kring. Hier niet. Het is een sociaal gebeuren, een samenkomst waar iedereen welkom is. Het doet me denken aan de groepstrouwerij die ik ooit op Flores zag – ook daar draait alles om samen zijn, eten, lachen en elkaar zien. Verdriet of vreugde, hier beleef je het nooit alleen.
Ook voor Arung is het een sociaal moment: overal begroet hij collega’s die met andere toeristen zijn gekomen. Het voelt bijna als een dorpsfeest.

Buffels en varkens worden geofferd
Langs de rand van het veld staan buffels en liggen varkens, het zijn de geschenken voor de overledene. Wij komen ook niet met lege handen, de twee sloffen sigaretten zijn voor de werkers: mannen die de tijdelijke huizen hebben gebouwd en in de keuken staan om vlees te snijden. De platforms van de rijstschuren zijn gereserveerd voor belangrijke figuren – het traditionele of districtshoofd.

foto S. Kriekemeijer
Voor de begrafenis is de overledene "ziek"
De overledene is een belangrijk man, hij werkte bij de politie die een groot gedenkteken heeft gegeven. Ik hoor dat hij een jaar geleden is gestorven. In de Toraja-cultuur is iemand in de periode tussen overlijden en begrafenis niet écht dood, maar ziek. Zolang het lichaam in huis ligt, wordt het dagelijks verzorgd: hij krijgt eten, drinken, en wordt liefdevol toegesproken. Pas bij de uitvaart, na het slachten van de buffel is de "zieke" officieel overleden.

Slachten van een buffel en een varken
Dat gebeurt op de eerste dag van de ceremonie – als symbool dat de ziel de overgang maakt van het leven naar het hiernamaals. Bij mensen van hoge status wordt het lichaam daarna door het dorp gedragen, begeleid door familie en dorpsgenoten. Dat symboliseert een laatste groet: een afscheid van de rijstvelden, de huizen, de bossen en de mensen die de overledene tijdens zijn of haar leven dierbaar waren.
Alle giften worden genoteerd
De begrafenis zelf is een logistiek wonder. Elk tijdelijk huis heeft een nummer. Een man met een microfoon roept om wie welke giften brengt – alles wordt zorgvuldig genoteerd, zodat men bij een volgende uitvaart precies kan teruggeven wat ooit ontvangen is. Het is bijna een vorm van sociale boekhouding. De stokken naast de kist symboliseren het aantal buffels dat wordt geofferd.

Hoge kosten voor de begrafenis Tana Toraja
Een gemiddelde begrafenis kost tussen de één en twee miljard rupiah, en bij rijke families kan dat oplopen tot wel vijf miljard. Het is dus niet vreemd dat het soms maanden of zelfs jaren duurt voordat iemand wordt begraven – de familie spaart tot ze de ceremonie waardig kunnen uitvoeren.

Mabadong, dans over de kringloop van het leven
Even later klinkt gezang. Volwassen mannen dansen de Mabadong, een langzame kringdans over de kringloop van het leven. Kinderen spelen tussen de mensen door, er staan kraampjes met ballonnen en speelgoed. De lucht vult zich met rook, wierook en de geur van vlees.

foto: S. Krietemeijer
Het is bijzonder hoe feest en dood hier zo verweven zijn. Terwijl ik naar de dans kijk, voel ik hoe dit alles niet draait om verlies, maar om verbondenheid – met familie, met voorouders en met het leven zelf.
In Nederland sluiten we de dood liever snel af; hier wordt hij dagenlang omarmd, bezongen en gedeeld. Terwijl ik terugloop naar de bus denk ik: misschien hebben ze het hier beter begrepen.

Rambu tuba en Rambo solo
Pas later begreep ik dat alles in Toraja om balans draait. Niet alleen tussen leven en dood, maar tussen alles wat opstijgt en wat terugkeert naar de aarde. Ze hebben er zelfs woorden voor: rambu tuka’ – de stijgende rook, en rambu solo’ – de dalende rook. De eerste hoort bij het leven: bij huwelijken, geboortes, oogsten. De rook stijgt op, richting de hemel, als symbool van groei en overvloed. De tweede hoort bij de dood, bij het moment dat de rook weer daalt en de ziel terugkeert naar de aarde. Alles wat ooit omhoogging, komt weer neer.

foto: S. Krietemeijer
Een grote kringloop waarin niets echt verdwijnt
De Toraja zien de wereld als één grote kringloop waarin niets echt verdwijnt. De rijst die wordt geplant, groeit dankzij de as van het vorige seizoen. De offers aan de doden voeden de levenden. En de rook die opstijgt, is nooit alleen maar rook – het is een boodschap, een herinnering, een vorm van dank. Toen ik daar stond, tussen de buffels en het gezang, dacht ik: misschien zijn wij het contact met die cirkel een beetje kwijt. Wij spreken over de dood alsof het een streep is, een einde. Hier is het eerder een komma. Een pauze in een verhaal dat gewoon verdergaat.

Lieve Jack,
Wat is het toch leuk om jouw verhalen te lezen.
Zo zie je maar weer dat er zo ontzettend veel verschillen zijn in deze wereld maar dat we in ons hart eigenlijk allemaal hetzelfde voelen.
Wat een rijkdom dat je dit allemaal mag beleven!
Dank je wel Angèle! Dat is zeker zo.
Mooi verhaal en dito foto’s.
Ik las één klein detail dat niet helemaal klopte. Wij waren er al om 09u, en toen waren er al veel plaatselijke mensen. De toeristen kwamen druppelsgewijs vanaf 10.30u.
Groetjes van ons, Sander en Mora
Hee Sander, je hebt gelijk. Ik heb het aangepast